Doelen stellen is een kunst op zich. Ze moeten haalbaar genoeg zijn zodat je niet ontgoocheld raakt op het einde van de rit, maar ambitieus genoeg zodat ze toch nog wat voor een uitdaging zorgen. Maar hoe kan je zeker zijn of ze niet té haalbaar zijn, maar ook niet té ambitieus? Hoe weet je of je doel helemaal perfect is?
Uiteraard gaan doelen nooit perfect zijn. Je kan ze nog zo duidelijk mogelijk opstellen, meetbaar maken en in tienduizend kleine stukjes verdelen, dan nog bestaat de kans dat je ze niet haalt. Sommige doelen zijn gewoon moeilijker dan verwacht.
Mild doelen stellen
Een trucje dat je kan toepassen om je wat meer ademruimte te geven als het aankomt op doelen stellen, is door te werken met “goed, beter, beste” doelen. Het is een truc die ik jaren geleden oppikte in een cursus rond plannen maken en proberen te verwezenlijken. En dan hebben we het vooral over grote, ambitieuze doelen en doelen die je niet zomaar op één, twee, drie kan verwezenlijken denk hierbij aan omzetdoelen.
Het is een trucje waarbij je je eigen verwachtingen en perfectionisme een beetje gaat sturen, waarbij je op een milde manier omgaat met je doelen. In plaats van te zeggen “ik moet dit doel bereiken tegen het einde van het jaar en als ik het niet haal, ga ik zo ontgoocheld zijn” ga je zeggen: “awel, ik ben tevreden als ik een fractie van dat gigantische doel al haal, maar als ik het uiteindelijk doel haal ga ik uiteraard ook zeer tevreden zijn”.
Ideaal dus als je van jezelf weet dat je al eens te streng durft te zijn voor jezelf. Doelen moeten iets leuks blijven, een duwtje in de rug om te werken aan jezelf en aan je zaak.
Hoe ga je te werk?
We zullen het voorbeeld van een klantendoel gebruiken. Je wil dit jaar bijvoorbeeld twintig klanten hebben als freelance copywriter. Aangezien je nog maar een paar maanden bezig bent, is twintig best wel ambitieus, maar niet onoverkomelijk. Je hebt al een paar plannen in je hoofd van hoe je aan die twintig klanten kan komen, maar je merkt dat je toch nog altijd een beetje nerveus wordt als je denkt aan dat getal. Want wat als het toch niet lukt?
Wat als we nu eens van die twintig klanten je ultieme doel maken? De best mogelijk uitkomst voor dit doel? Dat haalt meteen al wat druk van de ketel. Twintig klanten is de best mogelijke uitkomst.
Vervolgens ga je kijken naar wat het minimum aantal klanten is waar je mee wil samenwerken dit jaar. Misschien heb je een bepaalde omzet per maand nodig en kom je er achter dat je eigenlijk maar één klant per maand nodig hebt om rond te komen.
Dan heb je minimum twaalf klanten nodig. Dat is je basisdoel of je “goed” doel. Het is goed genoeg als je dit aantal haalt aan het einde van het jaar. Je moet jezelf niet tegen het hoofd slaan als je “maar” met dertien klanten aan de slag gaat dit jaar, want je hebt je basisdoel bereikt. En dat is goed genoeg. Twaalf is een goede uitkomst.
Misschien had je vorige jaar “maar” drie klanten en dan heb je dit jaar met tien klanten méér gewerkt dan vorig jaar. Dus helemaal prima. Je hebt stappen in de juiste richting gezet. Speekselmedaille voor jezelf!
De gulden middenweg
En ergens tussen dat basisdoel en je ultieme doel, daar zit het “beter doel”. Dat kan bijvoorbeeld zestien zijn in ons voorbeeld. Stel dat je in september je basisdoel hebt gehaald, dan kan je beginnen werken naar je “beter doel”. Het is een beetje meer dan je basisdoel, maar het “beter doel” neemt de druk weg om op drie à vier maanden toch nog te proberen om je ultieme doel te behalen. Als je je ultieme doel toch nog haalt op die korte tijd: geweldig! Als je het niet haalt, maar nog wel aan die zestien geraakt, dan is dat ook helemaal top. Zestien is een betere uitkomst dan twaalf.
Je doel gaat er als volgt uit zien:
- Goed:12 klanten
- Beter: 16 klanten
- Beste: 20 klanten
Op deze manier zorg je voor mijlpalen waar je naar toe kan werken. Soms zal je heel snel die “goed” mijlpaal behalen en kan je binnen de kortste keren zelfs die “beste” mijlpaal afvinken. Andere keren haal je met moeite de “goed” mijlpaal en weet je dat de “beste” mijlpaal misschien niet voor nu is, maar niet houd je tegen om er op termijn verder naar toe te werken.
Dus zelfs als een doel op je lijstje staat waarbij het zweet je wat uitbreekt en waarvan je denkt: “Mjah, misschien gaat dat toch niet lukken, maar ik laat het er toch opstaan!”, dan kan je er nog mee aan de slag door er een “goed, beter, best” doel van te maken. Je maakt er op die manier een “milde doelstelling” van zonder jezelf te overrompelen.
En wie weet kan je zelfs dat ene doel dat je zoveel stress bezorgde toch zonder meer afvinken aan het einde van het jaar. Zeg nooit nooit.
Trackbacks/Pingbacks